De collectie verhuist

De collectie van de Nationale Loterij verhuist van de huidige locatie in de Belliardstraat 35 in Brussel naar een nieuwe locatie in het distributiecentrum van de Nationale Loterij in Jette. Daar is een lokaal voorzien naar waar de compactus (elektrisch rekkensysteem) en de andere kasten zijn overgebracht.

Het blijft wel de bedoeling om de collectie zoveel mogelijk in permanente bruikleen te geven bij andere instellingen. Tot op heden zijn er langlopende bruiklenen afgesloten met het Snijders&Rockoxhuis, het Nationaal Museum van de Speelkaart en het Kasteel van Seneffe.
Het Kasteel van Seneffe dient op dit moment nog een aantal stukken op te halen, waaronder de 18de -eeuwse Venetiaanse speltafel. Aangezien het onderstel van de tafel niet door de deur kan, zal een houtrestaurator het eerst komen demonteren. Geen eenvoudige klus.

Met de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis is onlangs de onderhandeling over een bruikleenoverkomst afgerond. De Musea zijn al zeker geïnteresseerd in onze wandtapijten waarbij er drie naar een ontwerp van David Teniers de Jonge vervaardigd zijn. Twee van deze drie ‘Tenières’ zijn tussen 1700 en 1738 geweven in het atelier van Willem Werniers in Rijsel. Het wandtapijt met kaartspelers is rijkelijk versierd en heeft grote, anatomisch correct weergegeven figuren. Het stelt de vredige stemming van rust na gedane arbeid voor. Op het wandtapijt met triktrakspelers is alles daarentegen schematisch voorgesteld met kleinere figuren en een smalle lijst als rand.

Ook de Koninklijke Bibliotheek is bereid om objecten in bewaring te nemen. Gezien de aard van de instelling zijn zij vooral geïnteresseerd in alles wat ‘papier’ is (boeken, gravures, affiches en biljetten).

Het grootste werk de komende maanden is de verhuis van de collectie naar Jette. Ondertussen blijft de zoektocht naar partners in de culturele wereld verder gaan zodat onze stukken goed bewaard blijven en het grote publiek er kan van genieten.

Bibliografie: Margret Klinge in ‘De Kunst van het Spel’, 2009, pp. 124-128